Ode aan de Aardappel

De aardappel heb ik lief daar hij,
Strevend naar volkomen rondheid,
Altijd ànders rond is,
En oogjes heeft
Als van een blindgeboren diertje.

Ik heb hem lief daar hij, zo lekker,
Door de Groten wordt miskend;
Daar zijn kruid zo lelijk
En zijn bloem zo onaanzienlijk is,

En vooral daar hij
(Alsof hij wist dat hij in vrouwenhand
Belandt)
Bescheiden en beschaamd
Zijn klootjes
Verborgen houdt onder het zand.


Ben Cami


Previous page: Posbank
Next page: Gefreubel